Hans Scholl werd in 1918 geboren in Ingersheim, een klein stadje midden in Duitsland. Zijn vader was er burgemeester en later ook in Forchtenberg, waar de familie later ook woonde. In 1932 verhuisde zijn familie naar Ulm. Hans sloot zich in 1933 op veertienjarige leeftijd aan bij de Hitlerjugend, hoewel zijn vader tegen het naziregime was.
In de Hitlerjugend was Hans verantwoordelijk voor een groep van 160 jongens. Na een tijdje vond hij de Hitlerjugend te star en ging hij de liberale idealen van de verboden Bündische Jugend (vrije jeugdbeweging) aanhangen. Hans werd opgepakt tijdens een golf van arrestaties gericht tegen deze groep en werd in april 1938 beschuldigd van homoseksualiteit. Zijn vrij korte gevangenisstraf hoefde hij niet uit te zitten door een algemene amnestie.
Voordat Hans in 1939 medicijnen mocht gaan studeren in München, moest hij de arbeidsdienst verrichten en twee jaar in dienst bij het leger: de Wehrmacht.
Als student en soldaat werd hij ingedeeld bij de Tweede Studentencompanie waar hij in juni 1941 Alexander Schmorell ontmoette. Ze werden al snel goede vrienden. Ze deelden literaire en artistieke interesses en moedigden elkaar aan in hun kritische houding tegenover het nationaal-socialisme. In juni en juli 1942 maakten Hans en Alexander vier “Blaadjes van De Witte Roos”, verzetspamfletten elk met een oplage van ongeveer 100 exemplaren.
Van midden juli tot eind oktober 1942 dienden Hans, Alexander en andere vrienden als ziekenverplegers met hun studentencompagnie aan het front bij Moskou. De misdadige oorlogsvoering versterkte hun verzet tegen het naziregime. Bij hun terugkeer in München overtuigden ze meer vrienden om hun verzetsactiviteiten te steunen.
In januari en februari 1943 verspreidde de groep een vijfde en zesde pamflet, nu ondersteund door professor Kurt Huber en anderen. Er werden enkele duizenden exemplaren gemaakt en verspreid in de grote Duitse steden. Hans Scholl, Alexander Schmorell en hun vriend Willi Graf schreven ook duidelijk zichtbare leuzen op gevels in München en bij de hoofdingang van de universiteit: “Weg met Hitler”, “Hitler Massamoordenaar” en “Vrijheid”.
Toen Hans en zijn zus Sophie op 18 februari 1943 het zesde pamflet bij de Universiteit van München verspreidden, werden ze gearresteerd. Na slechts vier dagen veroordeelde het gerechtshof hen ter dood, samen met hun vriend Christoph Probst. Diezelfde middag werden ze onthoofd in de gevangenis van München-Stadelheim.