Alfredo Malgeri werd geboren in Reggio Calabria op 14 augustus 1892. In 1912 trad hij toe tot de Financiële Garde. Hij had een succesvolle carrière.
In juli 1942 werd Alfredo aangesteld als commandant van de Financiële Garde in Milaan. Nadat denazi’s Noord-Italië hadden bezet, en Mussolini daar namens de nazi’s de leiding kreeg, werd de Financiële Garde niet ontbonden. Alfredo en zijn mannen bleven in functie in Milaan.
Alfredo legde in het geheim contact met verzetsmensen: partizanencommando’s en het Nationaal Bevrijdingscomité van Noord-Italië. Hij besloot hen te helpen. Onder het bevel van Alfredo hielp de Financiële Garde Italiaanse en geallieerde soldaten die uit gevangenenkampen waren ontsnapt. Ook liet de Garde Joden de grens met Zwitserland oversteken waar en wanneer dat maar mogelijk was en. beschermde partizanen en Joden tegen razzia’s en vervolging. Alfredo organiseerde daarnaast nepacties tegen partizanengroepen Hij deed alsof hij ze aanviel, maar leverde hen in werkelijkheid geld, wapens en informatie.
In april 1945 maakte Alfredo afspraken met generaal Raffaele Cadorna van “Vrijwilligers van het Vrijheidskorps”) om de partizanen te steunen in een algemene opstand. De Financiële Garde hadminder dan 450 soldaten tegen naar schatting tienduizenden gewapende fascisten.
De lokale verzetsleiding in Milaan vroeg Alfredo om het Palazzo della Prefettura di Milano, het paleis waar Mussolini zijn laatste hoofdkwartier had, over te nemen en andere belangrijke gebouwen en fabrieken in de stad in te nemen. Op 26 april om 6.00 uur werd het paleis overgenomen en om 8.00 uur liet Alfredo drie keer het luchtalarm afgaan om zo het signaal te geven dat Milaan bevrijd was. In 2007 werd Alfredo Malgeri postuum onderscheiden met de Gouden Medaille voor Moed van de Financiële Garde met de volgende motivatie: “In een uiterst moeilijke politiek-militaire situatie […] verzette hij zich resoluut en met groot persoonlijk risico tegen de republikeinse fascistische regering en gebruikte de Financiële Garde om de uitzetting van Joden en vervolgden te voorkomen en het verzet bij hun acties te steunen”.