Robert Cahow was de oudste van acht broers uit een boerenfamilie uit Wisconsin. In het begin van de oorlog diende hij als een militaire politieman in de VS. Uiteindelijk besloot Robert zich vrijwillig in te schrijven voor dienst aan de frontlinie en werd hij overgeplaatst naar Europa. Daar werd hij bij de 78e Amerikaanse Infanterie Divisie geplaatst. Tijdens de herfst van 1944 was zijn eenheid betrokken bij hevige gevechten in het Hürtgenwald. Toen ze met hevig verzet geconfronteerd werden, kwam de opmars van de Amerikaanse troepen naar de stad Schmidt, vast te zitten. De 78e Divisie probeerden de betonen bunkers, die op de strategisch gelegen Ochsenkopf heuvel lagen, in te nemen. Tijdens de lange gevechten om deze bunkers, raakten talloze kameraden van Cahow gewond. Om ze te redden bood hij zichzelf aan als vrijwilliger. Tijdens deze missie stapte hij echter op een mijn. Vanwege hevige vuurgevechten was het voor de overige soldaten niet mogelijk hem te bereiken. Nadat het vechten gestopt was, werd Cahow’s lichaam in het bos begraven. Hoogstwaarschijnlijk door Duitse soldaten. In dit haastig gemaakte graf bleven zijn overblijfselen 56 jaar onaangeraakt liggen. Het bericht van de vermissing van Robert bereikte zijn ouders via een telegram. Een jaar lang leefden Robert’s familie in onzekerheid. Uiteindelijk werd Robert dood verklaard. Echter wat er gebeurd was bleef een mysterie tot april 2000 toen de genie, die het bos aan het doorspitten was op zoek naar mijnen, zijn geïmproviseerde graf vond. Door Robert’s lengte van 2.01 meter, was het niet moeilijk om hem te identificeren. Alhoewel zijn overblijfselen naar de VS zijn overgebracht, brengt zijn familie toch nog vaak een bezoek aan het Hürtgenwald. Helaas is deze troost niet voor elke familie weggelegd. Honderden mannen zijn tot op de dag van vandaag nog steeds zoek in het Hürtgenwald.