Selma Velleman groeide op in een liberaal Joods gezin. Pas tijdens de oorlog werd ze geconfronteerd met haar Joodse identiteit. Plotseling werd het een kwestie van leven of dood.
Toen ze in juni 1942 twintig werd, kreeg Selma een oproep om dwangarbeid te verrichten in Duitsland. Ze wist zich hier echter aan te onttrekken en sloot zich niet veel later aan bij het verzet. Met gebleekt haar en een vervalst identiteitsbewijs ging Selma voortaan door het leven als de niet-Joodse Margareta 'Marga' van der Kuit. Onder die valse naam verspreidde ze illegale kranten, valse identiteitsbewijzen en coupons.
In juli 1944 werd ze verraden, gearresteerd en opgesloten in Kamp Vught en later in het Duitse vrouwenkamp Ravensbrück, nog altijd als de niet-Joodse Marga van der Kuit. Ze wist dat als haar Joodse identiteit werd ontdekt, ze naar een van de vernietigingskampen zou worden gestuurd. "In mijn cel was ik bang om te slapen, omdat ik hardop zou kunnen dromen en mijn ware naam zou prijsgeven."
Pas toen ze na de bevrijding van kamp Ravensbrück naar Zweden werd geëvacueerd, durfde Selma het hardop te zeggen: "Mijn naam is niet Margareta van der Kuit. Mijn naam is Selma."
Zij en haar oudere broers David en Louis overleefden de oorlog, maar haar vader Barend, moeder Femmetje en jongere zus Clara werden vermoord in de vernietigingskampen.
In november 1945 verhuisde Selma naar Londen, waar haar broers woonden en werkten. Ze vond een baan bij de BBC, waar ze Hugo van de Perre ontmoette. De twee trouwden in 1955 en kregen een in 1957 zoon. Selma van de Perre-Velleman woont nog steeds in Londen.
Ze sprak lange tijd niet veel over de oorlog, totdat ze haar levensverhaal op papier begon te zetten. Dit resulteerde in een boek met de toepasselijke titel Mijn naam is Selma, dat na verschijning in 2020 meteen een bestseller werd.
Over de blijvende impact van de oorlog schreef ze in haar slotwoord: "De dood van pa, mams en Clara is nog steeds de meest schokkende gebeurtenis in mijn leven. Erger dan alles wat ik in de oorlog heb meegemaakt, is te weten hoe ze zijn gedood. Zelfs nu, 75 jaar later, lig ik wakker en zeg ik tegen mijzelf: 'Selma, ga slapen. Je kunt wat er is gebeurd niet veranderen door eraan te denken.' Door bij te dragen aan herdenkingen en te vertellen over de Holocaust, heb ik een manier gevonden om met dit alles om te gaan."