Miluše Axamitová (geb. Hesová), werd in 1929 geboren in Zemětice, een dorp in de regio Pilsen. In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog, studeerde ze aan het lerareninstituut in Pilsen. Hier was ze getuige van meerdere geallieerde luchtaanvallen op het dorp en de militaire fabrieken. Een van deze aanvallen vond kort voor Kerstmis 1944 plaats en verwoestte niet alleen de Škoda-fabriek en het lokale Gestapo-hoofdkwartier, maar ook veel openbare gebouwen. De luchtaanval eiste ook tal van levens. In de schuilplaats van de zorgverzekeraar, waar Miluše verbleef, werd een tijdelijk ziekenhuis opgezet om de gewonden te behandelen.
Na de oorlog gaf ze les op verschillende gymnasia in West-Bohemen. Toen ze in 1949 lesgaf in Kdyně, ontmoette ze Antonín Axamit. Het stel werd verliefd en begon aan de voorbereidingen voor hun bruiloft. Toen werd Antonín veroordeeld tot vijftien jaar cel voor vermeend verraad, omdat hij drie studenten had geholpen de grens over te vluchten. Miluše wachtte tien jaar op hem terwijl hij vastzat in verschillende beruchte communistische gevangeniskampen. In 1960 werd Antonín op grond van amnestie vrijgelaten en konden ze trouwen.
Miluše gaf les op het gymnasium in Pilsen-Litice tot ze in 1984 met pensioen ging. Ze kreeg twee dochters, die niet mochten studeren wegens hun vaders verleden en hun onverbloemde christelijke geloof. Na de Fluwelen Revolutie werd Tsjecho-Slowakije in 1989 onafhankelijk en een vrije democratie. Antonín werd lid van de Confederatie van Slowaakse Politieke Gevangenen. Vanwege zijn slechte gezondheid werd hij vaak vertegenwoordigd door Miluše, die nog altijd met de confederatie samenwerkt.