Het Militaire Transit Depot op Westerplatte werd gebouwd in 1924 om Polen in staat te stellen om militaire transporten uit te voeren binnen de Vrije Stad van Gdansk. Toen de Duitsers op de ochtend van 1 september 1939 Polen binnenvielen, was het Depot hun eerste doel. De aanval wordt daarom beschouwd als het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het kleine Poolse garnizoen verdedigde het Depot fel tegen aanvallen van infanterie en artillerie, zwaar granaatvuur vanaf het slagschip Schleswig-Holstein en bombardementen van Stuka’s. Zeven dagen vochten de verdedigers met succes tegen een overweldigende overmacht. Toen de munitie opraakte, werd hun commandant, majoor Sucharski, gedwongen zich over te geven. Na de oorlog plaatsten de overlevende verdedigers van het Depot een kruis op het schiereiland en richtten een kleine begraafplaats in. In het begin verwierpen de communistische autoriteiten deze spontane verering van pre-communistisch heldendom, maar sinds de late jaren vijftig omarmden ze het als nuttige propaganda voor de Volksrepubliek Polen. In 1966 werd een monument opgericht voor de 'Verdedigers van de Poolse kust'. In een emotionele ceremonie werd majoor Sucharski's as begraven op de Westerplatte begraafplaats. Westerplatte groeide uit tot een nationaal monument voor de Polen. Bezoekende staatshoofden en officiële delegaties werden vaak uitgenodigd voor een bezoek aan Westerplatte. Ook vonden hier massale militaire beëdigingceremonies plaats. Tijdens de vreedzame 'Solidariteit' revolutie in 1980 werd het kruis teruggebracht dat door de communisten was verwijderd. In 1987 koos Paus Johannes Paulus II Westerplatte uit voor een ontmoeting met jongeren.