Op 18 februari opende het Museum Picasso in Parijs de tentoonstelling 'Degenerate Art: The Trial of Modern Art under Nazism', die een van de meest beruchte culturele zuiveringen van de 20e eeuw onderzoekt. De term 'ontaarde kunst' (Duits: Entartete Kunst) werd bedacht door het naziregime om modernistische bewegingen te veroordelen die niet voldeden aan de ideologische visie van het regime. De tentoonstelling blikt terug op de tentoonstelling in München in 1937, die tot doel had avant-gardistische kunst belachelijk te maken en te verbieden en tegelijkertijd de esthetiek van de nazi's te verheerlijken.
De tentoonstelling “Ontaarde Kunst in 1937”: Een politiek wapen
De nazi-campagne tegen moderne kunst begon vrijwel onmiddellijk nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam. Het regime probeerde artistieke stromingen te elimineren die niet overeenkwamen met zijn ideologie en gaf de voorkeur aan kunst die heroïsche Arische figuren, nationalistische thema's en landelijke Duitse landschappen afbeeldde. Werken die abstract of experimenteel waren of gemaakt waren door Joodse of linkse kunstenaars werden als “ontaard” bestempeld en uit musea verwijderd.
In 1937 organiseerde het nazi-ministerie van Propaganda, onder leiding van Joseph Goebbels, de tentoonstelling “Entartete Kunst” in München, waar 700 in beslag genomen werken werden tentoongesteld in een opzettelijk spottende presentatie. Kunstenaars als Pablo Picasso, Marc Chagall, Wassily Kandinsky, George Grosz en Otto Dix waren prominent aanwezig, hun werk vergezeld van vernederende bijschriften die bedoeld waren om het modernisme in diskrediet te brengen. Ondertussen werd een parallelle tentoonstelling, “De Grote Duitse Kunsttentoonstelling”, georganiseerd om de door de staat goedgekeurde, klassieke kunststijl te promoten die door de Nazi's werd geprefereerd.
Ondanks het propagandistische doel trok de “Ontaarde Kunst” tentoonstelling tussen de twee en drie miljoen bezoekers, waardoor het een van de drukst bezochte kunsttentoonstellingen van die tijd was. Wat bedoeld was als een daad van veroordeling werd onbedoeld een van de grootste tentoonstellingen van avant-garde kunst in de jaren 1930.
Het lot van “ontaarde kunst”
De nazi's verwijderden systematisch meer dan 16.500 modernistische kunstwerken uit Duitse musea. Sommige werden vernietigd - meer dan 5.000 stukken werden in 1939 in Berlijn verbrand - terwijl andere in het buitenland werden verkocht via zorgvuldig gecontroleerde veilingen. Deze veilingen waren bedoeld om buitenlands geld te genereren voor het regime, maar veel verzamelaars weigerden mee te doen omdat ze de nazi's niet financieel wilden steunen.
Veel kunstenaars werden vervolgd. Sommigen, zoals Felix Nussbaum, werden gedeporteerd en vermoord in nazikampen. Anderen, zoals Otto Dix en Emil Nolde, gingen professioneel ten onder. Degenen die in Duitsland bleven trokken zich soms terug uit het openbare leven en leefden in wat “innerlijke ballingschap” werd genoemd.
Terwijl de Nazi's probeerden om de avant-garde kunst uit het openbare leven te wissen, gingen veel van de als “ontaard” bestempelde kunstenaars door met het vormgeven van de 20e-eeuwse kunstgeschiedenis. Picasso, Chagall en Kandinsky worden nu beschouwd als de meesters van het modernisme en instellingen over de hele wereld hebben veel van de werken die ooit als onwaardig werden beschouwd teruggehaald en gerestaureerd.
Een nieuwe kijk op “Ontaarde Kunst” in Parijs
De tentoonstelling in het Picasso Museum is de eerste grootschalige presentatie van dit onderwerp in Frankrijk in meer dan drie decennia. Het profiteert van nieuwe ontdekkingen, waaronder kunstwerken verborgen door de familie van Hildebrand Gurlitt, een van de door de Nazi's goedgekeurde kunsthandelaren, en stukken die onlangs zijn teruggevonden uit gebombardeerde opslagplaatsen.
Een opvallend kenmerk is een muur met een lijst van alle kunstenaars die door de nazi's als “ontaard” werden bestempeld, met degenen die in de tentoonstelling zijn opgenomen zwart gemarkeerd. Deze visuele voorstelling onderstreept de omvang van de culturele onderdrukking. De tentoonstelling onderzoekt ook de plundering en verkoop van modernistische werken en onthult de rol van kunstmarkten in de economische strategieën van de nazi's.